25

Ik wil het nog eens hebben over de zaak van de seculiere instituten. Ik heb een onderzoek gelezen van de bekende canonist dr. Julián Herranz. Deze beweert dat een aantal van die instituten geheim zijn en dat vele andere zich praktisch met de ordes van religieuzen vereenzelvigen; daarom bijvoorbeeld dragen de leden ervan een pij of habijt en geven het werken in een bepaald beroep op. Ze streven niet alleen dezelfde doeleinden na als de leden van een orde, maar ze beschouwen zichzelf als echte religieuzen. Wat vindt u hiervan?

Het artikel over de seculiere instituten waarop u doelt is inderdaad in vakkringen niet onbekend gebleven. Dr. Herranz poneert daar op eigen verantwoording een goed gefundeerde stelling; over de consequenties die daaruit kunnen voortvloeien wil ik het hier niet hebben.

Ik wil alleen maar opmerken dat de handelwijze van die instituten aan het Opus Dei geheel en al vreemd is. Het Opus Dei is niet geheim en op geen enkele wijze, noch wat zijn werkzaamheid, noch wat het leven van de leden ervan betreft, met de religieuze orden te vergelijken. Want de leden van het Opus Dei zijn, zoals ik zojuist al zei, gewone burgers als alle anderen en oefenen in persoonlijke vrijheid elk beroep en iedere eerlijke menselijke taak uit1.

Opmerkingen
1

Mgr. Escrivá bevestigde herhaalde keren dat het Opus Dei feitelijk geen seculier instituut was, noch een gewone vereniging van gelovigen. In 1947 werd het Opus Dei goedgekeurd als seculier instituut, omdat het de minst ongeschikte juridische oplossing voor het Opus Dei was binnen de toenmaals geldende juridische normen van de Kerk. Mgr. Escrivá had echter reeds vele jaren eerder gedacht dat de definitieve juridische situatie van het Opus Dei gelegen was in de seculiere structuren met personele jurisdictie. Dit is nu het geval met de personele prelaturen.

Dit punt in een andere taal