Lijst van punten
Veel echtgenoten weten geen raad met het thema van het aantal kinderen, vanwege de adviezen die ze krijgen, ook van sommige priesters. Wat zou u dan aan echtparen tegenover zoveel verwarring adviseren?
Wie in dat soort kwesties het geweten van andere mensen in verwarring brengt vergeet dat het leven heilig is. Hij laadt het ernstige verwijt op zich, dat Christus maakt aan de blinden die andere blinden leiden en aan hen die niet het rijk der hemelen willen binnengaan en die de anderen ook niet willen laten binnengaan. Ik oordeel niet over hun bedoelingen, ik ben er zelfs van overtuigd dat veel mensen die zulke adviezen geven, geleid worden door medelijden en door de wens om moeilijke situaties tot een oplossing te brengen. Maar ik kan niet verbergen dat het vernietigende, in veel gevallen duivelse, werk van degenen die niet alleen geen goede leer verkondigen maar die ze bovendien nog misvormen, mij zeer pijnlijk treft.
Als de echtgenoten adviezen en aanbevelingen in deze materie horen, moeten ze niet vergeten dat het er alleen maar op aankomt te weten wat God van hen wil. Waar oprechtheid, goede bedoelingen en een minimum aan christelijke vorming aanwezig zijn, is het geweten in staat om de wil van God te ontdekken op alle gebieden, ook op dit gebied. Want het kan gebeuren dat je juist dàt advies zoekt, dat het eigen egoïsme voordeel biedt en dat met zijn zogenaamde autoriteit de innerlijke stem van het eigen geweten tot zwijgen brengt. Onder die omstandigheden gebeurt het zelfs dat men net zolang van adviseur verandert totdat men ten slotte de meest welwillende gevonden heeft. Deze houding is onder andere farizeïsch te noemen, en dus een kind van God niet waardig.
De raad van een andere christen en vooral - in kwesties van moraal en geloof - de raad van een priester is zeker een zeer belangrijk hulpmiddel om te leren zien wat God in een bepaalde situatie van ons wil. Maar een advies schakelt nooit de persoonlijke verantwoordelijkheid uit. De beslissing ligt uiteindelijk bij ieder van ons afzonderlijk, en wij zelf hebben ons er persoonlijk tegenover God voor te verantwoorden.
Boven alle privé-adviezen staat de wet Gods, die in de heilige Schrift opgesloten ligt en door het leergezag van de Kerk met de bijstand van de Heilige Geest bewaard en verkondigd wordt. Is een persoonlijke raad in strijd met het woord Gods zoals de Kerk het ons leert, dan zijn wij verplicht om ons met beslistheid van die verkeerde opvatting af te wenden. God zal degene die met zo'n zuivere bedoeling handelt, met zijn genade helpen en hem laten inzien wat er gedaan moet worden. En Hij zal hem, indien nodig, een priester laten vinden die hem op rechte en eerlijke wegen weet te brengen, ook al zijn die wegen vaak moeilijk.
Geestelijke leiding mag niet tot resultaat hebben dat er mensen gevormd worden, die geen eigen oordeel hebben, die zich ertoe beperken om uit te voeren wat anderen zeggen. Integendeel, het is juist de bedoeling van geestelijke leiding dat het eigen oordeelsvermogen versterkt wordt. En een eigen, onafhankelijk oordeel vereist rijpheid en karakter, voldoende kennis van de christelijke leer, fijnheid van geest en een sterke wil.
Het is belangrijk dat de echtgenoten de waardigheid van hun roeping duidelijk zien en beseffen dat zij door God geroepen zijn om juist door de menselijke liefde tot Zijn goddelijke Liefde te komen; dat Hij ze van eeuwigheid heeft uitgekozen om door het voortbrengen en opvoeden van hun kinderen aan de goddelijke scheppingskracht deel te nemen. En dat de Heer van hen verwacht dat hun huis en hun hele gezinsleven een getuigenis van alle christelijke deugden worden.
Het huwelijk, ik blijf het steeds maar herhalen, is een prachtige, grandioze weg naar God. En, zoals al het goddelijke in ons, heeft ook het huwelijk concrete manieren, waarin de medewerking met de genade, de edelmoedigheid, de overgave en de dienstvaardigheid tot uitdrukking komen. De goddelijke liefde, die ons leven moet bepalen, is onverenigbaar met het egoïsme in al zijn verschijningsvormen.
Dit is een fundamenteel punt, dat men altijd voor ogen moet houden in zaken van het huwelijk en van het aantal kinderen.
Veel vrouwen zien er tegenop om aan familieleden en vrienden te zeggen dat er weer een kind op komst is, omdat ze er al meer hebben. Ze zijn bang voor de kritiek van andere mensen die denken dat in de tijd van de pil grote gezinnen ouderwets geworden zijn. Inderdaad kan het tegenwoordig onder bepaalde omstandigheden moeilijk zijn een gezin met veel kinderen te onderhouden. Hoe ziet u dat probleem?
Van harte geef ik mijn zegen aan die ouders die de door God aan hen toevertrouwde taak in blijdschap op zich nemen en veel kinderen hebben. En ik nodig de echtgenoten uit om de bronnen van het leven niet te laten uitdrogen, maar moed en bovennatuurlijke visie te hebben opdat ze, als God het zo wil, een groot gezin stichten.
Als ik een lans breek voor het grote gezin, bedoel ik daarmee niet een groot gezin alleen maar als gevolg van fysiologische betrekkingen, maar dat wat vrucht is van het in praktijk brengen van de christelijke deugden, wat een hoge opvatting over de waardigheid van de persoon heeft, wat begrijpt dat het aan God kinderen schenken niet alleen maar betekent ze te verwekken en ter wereld te brengen, maar dat er ook een langdurige opvoedende taak aan vast zit. Leven verwekken is het begin, maar is niet alles.
Er kunnen concrete gevallen zijn waarin het de wil van God is - die komt op normale wijze tot uiting - dat het gezin klein blijft. Maar de theorieën die geboortebeperking als een ideaal of een algemene plicht proberen voor te stellen zijn misdadig, antichristelijk en onverenigbaar met de menselijke waardigheid.
Het zou een vervalsing en perversie van de christelijke leer zijn, als men zich op een zogenaamde postconciliaire geest zou baseren om het grote gezin aan te vallen. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft nadrukkelijk vastgesteld dat onder de echtgenoten die de aan hen door God toevertrouwde taak vervullen in het bijzonder díe vermeldenswaard zijn die in weloverwogen onderlinge overeenstemming op edelmoedige wijze een groot aantal kinderen accepteren om ze waardig op te voeden. (Pastorale Constitutie Gaudium et spes, nr. 50). En paus Paulus VI zei over hetzelfde thema in een toespraak op 12 februari 1966: Het onlangs beëindigde Tweede Vaticaans Concilie heeft bij alle christelijke echtgenoten opnieuw de geest van edelmoedigheid willen wekken om het volk van God uit te breiden. We dienen ons er steeds van bewust te zijn dat de uitbreiding van het rijk van God en de mogelijkheden van de Kerk om tot de mensheid door te dringen en haar de eeuwige en aardse redding te brengen ook aan hun edelmoedigheid is toevertrouwd.
Maar op zich is niet het aantal kinderen de beslissende factor: veel of weinig kinderen zijn nog geen maatstaf voor het christen-zijn van een gezin. Van doorslaggevende betekenis is hier de zuiverheid van het huwelijksleven. De echte wederzijdse liefde stijgt boven de gemeenschap van man en vrouw uit, en omvat ook de natuurlijke vrucht van die gemeenschap, de kinderen. Het egoïsme evenwel verlaagt ten slotte die liefde tot een simpele bevrediging van de lusten en vernietigt de band die ouders en kinderen verenigt. Je kunt je maar moeilijk als een echt kind van je ouders voelen als je reden hebt om aan te nemen dat je tegen hun wil op de wereld gekomen bent, dat je je bestaan niet aan een zuivere liefde te danken hebt, maar aan onvoorzichtigheid of aan een rekenfout.
Het aantal kinderen alleen vormt niet de beslissende factor, heb ik gezegd. Maar aan de andere kant zie ik duidelijk dat de aanvallen tegen het grote gezin hun oorsprong vinden in het gebrek aan geloof. Ze zijn het product van een sociaal milieu dat niet in staat is om edelmoedigheid te begrijpen en dat zijn egoïsme en bepaalde beschamende praktijken tracht te verbergen achter schijnbaar altruïstische motieven. Paradoxaal genoeg zijn het juist de landen met de hoogste levensstandaard, waarin het meest propaganda gemaakt wordt voor geboortebeperking en waar men moeite doet om die praktijk ook aan andere landen op te leggen. Hun economische en sociale argumenten zouden misschien overweging verdienen als dezelfde argumenten hen er ook toe zouden brengen om ten behoeve van die noodlijdende mensen afstand te doen van een deel van hun overvloed. Zolang dat niet het geval is, is het moeilijk de gedachte van je af te zetten dat hun argumentatie bepaald wordt door hedonisme, heerszuchtige machtspolitiek en demografisch neokolonialisme.
Ik ken de grote problemen die de hele mensheid bedreigen en ook de concrete moeilijkheden waarmee bepaalde gezinnen te kampen hebben. Dat alles houdt mij voortdurend bezig en gaat mij als christen en als priester zeer ter harte. Maar dit alles geeft mij niet het recht om de oplossing op dwaalwegen te zoeken.
Ik begrijp niet dat er katholieken, en nog minder dat er priesters zijn, die jarenlang met een gerust geweten het gebruik van de pil als middel ter voorkoming van zwangerschap aanprijzen en met een trieste ongegeneerdheid aan de pauselijke leerstellingen voorbijgaan. Ook mogen zij niet zo maar zeggen, wat met ongelofelijke lichtzinnigheid gebeurt, dat de Paus, als hij niet ex cathedra spreekt, alleen maar een privé-leerstuk verkondigt, dat aan dwaling onderhevig kan zijn. Het getuigt reeds van een enorme arrogantie te menen dat de Paus zich vergist, en dat men met eigen mening denkt de waarheid gevonden te hebben.
Maar bovendien vergeten ze dat de Paus niet alleen leraar - onfeilbaar, als hij het uitdrukkelijk zegt - maar ook de hoogste wetgever van de Kerk is. En wat in deze zaak op niet mis te verstane wijze verordonneerd is door de huidige paus Paulus VI, is dat alle door paus Pius XII in deze delicate kwestie gegeven voorschriften nog steeds bindend zijn. Pius XII heeft, zoals bekend, alleen toepassing van enkele natuurlijke methoden - dus niet de pil - toegestaan om de conceptie in sporadische en zwaarwichtige gevallen te voorkomen. Een tegengesteld advies is dus een blijk van ernstige ongehoorzaamheid tegenover de Paus in een belangrijke zaak.
Het gebruik van deze of andere voorbehoedsmiddelen heeft in alle opzichten allerlei droevige gevolgen. Het leidt tot ontwrichting van de echtelijke liefde, omdat man en vrouw elkaar niet meer als echtgenoot maar als medeplichtige zien. Het leidt tot leegheid en ontrouw, tot verstoring van het psychische en geestelijke evenwicht, tot talrijke nadelen voor de kinderen en het verlies van de vrede in het huwelijk. Over dit thema zou ik een dik boek kunnen schrijven maar dat vind ik niet nodig; ik geef er de voorkeur aan me te beperken tot gehoorzaamheid aan de Paus. Als deze eens zou verklaren dat het gebruik van een bepaald medicijn als voorbehoedmiddel geoorloofd is, dan zou ik me schikken naar wat de Paus zegt. En na voor elk afzonderlijk geval de duidelijke gevaren overwogen te hebben die ik net noemde, zou ik met inachtneming van de pauselijke normen en de moraaltheologie een advies geven dat ik volgens mijn eigen geweten voor dat concrete geval juist vind.
Bovendien zal ik steeds voor ogen houden dat de redding van onze huidige wereld niet in handen ligt van hen die het leven van de geest in slaap willen sussen en die denken alles te kunnen reduceren tot economische kwesties en materieel welzijn, maar van hen die weten dat de morele norm gericht is op het eeuwige doel van de mens; van diegenen die in God geloven, die edelmoedig aan de eisen van het geloof voldoen en die zo hun omgeving leren begrijpen dat de zin van ons leven uitstijgt boven al het aardse.
Juist deze zekerheid mag ons niet verleiden tot een vlucht uit de wereld maar moet ons helpen bij onze inspanning om aan iedereen een arbeidsplaats en de noodzakelijke materiële middelen ter beschikking te stellen, zodat niemand zich op onrechtvaardige wijze beperkt voelt in zijn gezinsleven en sociale ontplooiing.
De onvruchtbaarheid van het huwelijk en de daarmee gepaard gaande teleurstelling is soms de oorzaak van onenigheid en onbegrip. Welke zin dienen volgens u de christelijke echtgenoten aan hun huwelijk te geven als dat kinderloos blijft?
Op de eerste plaats zou ik de echtgenoten willen zeggen dat ze zich niet al te gauw gewonnen mogen geven. Zij moeten God vragen dat Hij hun nakomelingen geeft, dat Hij hen zegent, als het Zijn wil is, zoals Hij de aartsvaders van het Oude Testament gezegend heeft. En daarna zouden ze een goede dokter moeten opzoeken, hij en zij. Als God hun, ondanks alles, geen kinderen geeft, moeten ze dit niet als een mislukking zien, maar tevreden zijn en ook hierin de Wil van God zien. Vaak schenkt God geen kinderen omdat hij meer verlangt, dat wil zeggen: Hij vraagt dat men, zonder de eerlijke vreugde van het hebben van kinderen, zich dezelfde inspanningen getroost en zich met dezelfde fijngevoelige overgave aan de dienst aan de medemens wijdt. Er is dus geen reden voor de echtgenoten om zich als mislukt te beschouwen of zich aan neerslachtigheid over te geven.
Als de echtgenoten innerlijk leven bezitten, zullen ze begrijpen dat God er bij hen evenzeer op aandringt om van hun leven een edelmoedige christelijke dienst te maken, een apostolaat dat wel anders is met eigen kinderen, maar daarom niet minder prachtig.
Ze moeten in hun omgeving kijken en vinden dan vast wel mensen die hun hartelijkheid, hun hulp en liefde nodig hebben. Bovendien is er veel apostolaat waaraan ze kunnen meewerken. En als ze met hun hele hart opgaan in deze taak en zich edelmoedig weten te geven en te vergeten, dan zullen ze op een prachtige manier vruchtbaar zijn. Ze zullen een geestelijk ouderschap hebben dat hun ziel met een diepe vrede vervult.
De concrete oplossingen verschillen van geval tot geval, maar eigenlijk zijn ze allemaal te herleiden tot de bereidheid om te dienen en tot liefde voor de naaste. God zal degenen die zich in edelmoedige nederigheid weten weg te cijferen, steeds met een diepe blijdschap belonen.
Document afgedrukt van https://escriva.org/nl/book-subject/conversaciones/23470/ (4-10-2024)