110
Zeer uiteenlopende omstandigheden en de aansporingen en documenten van het kerkelijk leergezag hebben een diepe onrust inzake de sociale problemen tot gevolg gehad. Er wordt veel gesproken over het christelijk getuigenis met betrekking tot de deugd van de armoede. Hoe kan een huisvrouw, die nu eenmaal voor het welzijn van haar gezin moet zorgen, die armoede in praktijk brengen?
Aan armen wordt de blijde boodschap verkondigd (Mat 11,5). Dat lezen wij in de heilige Schrift juist als een van de tekenen, die de komst van het rijk Gods aankondigen. Wie de deugd van de armoede niet liefheeft en er niet naar leeft, heeft de geest van Christus niet. Dat geldt voor iedereen: voor de kluizenaar die zich in de woestijn terugtrekt, maar ook voor de gewone christen die midden in de maatschappij leeft en de beschikking heeft over aardse goederen en zelfs voor hen, die veel van die goederen missen.
Ik wil bij dit thema graag wat langer stilstaan, omdat tegenwoordig de boodschap van de armoede niet altijd zo verkondigd wordt, dat ze de echte problemen van het leven raakt. Ongetwijfeld met goede bedoelingen, maar zonder echt de tekenen van de tijd begrepen te hebben, wordt tegenwoordig een armoede gepredikt die de vrucht is van theoretische overwegingen en die gepaard gaat met bepaalde opvallende uitingsvormen maar die tegelijkertijd grote innerlijke en ook uiterlijke gebreken vertoont.
In aansluiting op het woord van de profeet Jesaja - discite benefacere (Jes 1,17) - zeg ik gewoonlijk dat je moet leren iedere deugd in praktijk te brengen, en dat is misschien wel heel bijzonder van toepassing op de armoede. Armoede moet je leren beleven, opdat ze niet blijft steken in een ideaal waarover veel geschreven kan worden maar dat door niemand serieus in praktijk gebracht wordt. Het gaat erom duidelijk te maken dat de armoede een uitnodiging van de Heer aan alle christenen is en dat ze daarom een concrete oproep inhoudt, die een stempel moet drukken op het leven van de mensen.
Armoede betekent niet ellende en zeker niet viezigheid. Op de eerste plaats omdat iemand niet door de uiterlijke omstandigheden van zijn leven, maar door zijn innerlijke houding tot christen gemaakt wordt. Maar dat is niet de enige reden. Veel belangrijker is het feit dat armoede niet zonder meer geïdentificeerd kan worden met het eenvoudigweg afstand doen van de dingen. En dat besef is voor een juist begrip van de christelijke roeping van de leek van doorslaggevende betekenis. In bepaalde gevallen kan het getuigenis van armoede dat van de christenen gevraagd wordt bestaan in het achterlaten van alles, in de confrontatie met een omgeving, die geen andere horizon kent dan die van de materiële welvaart. Zo wordt, met een gebaar dat mensen wakker schudt, verkondigd dat niets goed is als men het boven God verkiest. Maar, is dit het getuigenis dat de Kerk tegenwoordig gewoonlijk verlangt? Is het niet zo, dat ze ook een uitdrukkelijk getuigenis verlangt van de liefde voor de wereld en van solidariteit met de mensen?
Soms neemt men, als men over de christelijke armoede nadenkt, als belangrijkst referentiepunt het leven van de religieuzen, die tot taak hebben om altijd en overal een openbaar, officieel getuigenis af te leggen. Maar men loopt dan wel het risico dat men niet ziet dat het christelijke getuigenis van de leek een geheel eigen, specifiek karakter heeft, omdat het helemaal van binnen uit en met de eenvoud van het leven van alledag in praktijk gebracht moet worden.
De gewone christen moet in zijn leven twee eisen met elkaar in overeenstemming zien te brengen, die elkaar op het eerste gezicht lijken uit te sluiten. Aan de ene kant een echte armoede die in concrete dingen voelbaar en grijpbaar verwezenlijkt wordt, die een bewijs van zijn geloof in God is en een teken dat zijn hart zich niet tevreden stelt met het geschapene, maar naar de Schepper verlangt, teneinde zich met zijn liefde te vullen en die liefde aan zijn medemensen door te geven. En aan de andere kant delen in het leven van zijn broeders de mensen, met wie hij zich verheugt en met wie hij samenwerkt, de wereld en al de goede dingen ervan beminnen, alle geschapen dingen gebruiken om de problemen van het menselijk leven op te lossen en om het geestelijke en materiële milieu te creëren waarin de ontwikkeling van de personen en van de gemeenschappen bevorderd wordt.
Hoe je die twee eisen met elkaar moet zien te combineren is voor een groot deel een persoonlijke kwestie, een kwestie van innerlijk leven, namelijk om op ieder moment te oordelen en in iedere situatie te vinden wat God van ons vraagt. Ik wil daarom liever geen vaste regels geven, maar alleen een paar algemene richtlijnen, die speciaal voor de huisvrouw en moeder van belang zijn.
Document afgedrukt van https://escriva.org/nl/conversaciones/110/ (14-10-2024)