55
Maar als de heilige Jozef van Jezus heeft geleerd op een goddelijke manier te leven, durf ik te beweren dat hij van zijn kant op menselijk vlak veel dingen aan Jezus, de Zoon van God, heeft geleerd. Er is iets in de benaming “voedstervader” waarmee Jozef soms wordt aangeduid, wat mij niet helemaal bevalt. Die term kan de indruk wekken dat de verstandhouding tussen Jozef en Jezus koel en formeel was. Ons geloof zegt ons weliswaar dat hij geen vader was naar het vlees, maar dat is niet het enige vaderschap dat er is.
Jozef — lezen we in een preek van de heilige Augustinus — is niet slechts in naam vader, maar het vaderschap komt hem meer toe dan wie dan ook. En hij gaat verder: Hoe was hij vader? Hij was des te meer vader naarmate zijn vaderschap kuiser was. Sommigen dachten dat hij de vader van onze Heer Jezus Christus was op dezelfde manier waarop anderen vader zijn, die hun kinderen niet slechts ontvangen als vrucht van hun geestelijke genegenheid, maar hen ook naar het vlees hebben voortgebracht. Daarom zegt de heilige Lucas: Men dacht dat hij de vader van Jezus was. Waarom zegt hij: men dacht? Enerzijds omdat menselijke gedachten en oordelen betrekking hebben op wat gewoonlijk onder de mensen gebeurt, en anderzijds omdat Jozef fysiek geen aandeel had in de menswording van de Heer. Maar uit de vroomheid en liefde van sint Jozef werd uit de Maagd Maria een Zoon geboren, en deze was de Zoon van God [Sermo 51, 20 (PL 38, 351)].
Jozef hield van Jezus zoals een vader van zijn zoon houdt, en hij gaf Hem het beste wat hij had. Hij heeft voor dit Kind gezorgd zoals hem opgedragen was, en hij gaf Hem zijn beroep mee, hij maakte een ambachtsman van Hem. Daarom noemden de mensen in Nazareth Jezus zowel faber als fabri filius: (Mc 6, 3; Mt 13, 55) ambachtsman en zoon van de ambachtsman. Jezus werkte in de werkplaats van Jozef. Hoe zal Jozef geweest zijn? Hoe zal de genade in hem gewerkt hebben opdat hij in staat was de Zoon van God in het menselijke te vormen?
Jezus moet wel op Jozef geleken hebben in zijn manier van werken, in zijn karakter en in zijn manier van spreken. De kinderjaren en de jeugd van Jezus en zijn omgang met Jozef zullen zich later in het leven van de Heer weerspiegelen: in zijn oog voor de realiteit, de manier waarop Hij aan tafel ging zitten en het brood brak, in zijn voorliefde om op een concrete manier leer te geven aan de hand van voorbeelden uit het dagelijks leven.
Het is onmogelijk de luister van dit mysterie niet te zien. Jezus, een man die spreekt met het accent van zijn streek, die lijkt op een ambachtsman die Jozef heet, Hij is de Zoon van God. En wie zou God iets kunnen leren? En toch is Hij echt mens en leeft Hij zoals anderen: eerst als kind, dan als jongen die in de werkplaats van Jozef helpt en later als volwassen man in de bloei van zijn leven. En met de jaren nam Jezus toe in wijsheid en welgevalligheid bij God en de mensen (Lc 2, 52).
Document afgedrukt van https://escriva.org/nl/es-cristo-que-pasa/55/ (14-10-2024)