48
In de wijngaard
Er was eens een landeigenaar die een wijngaard aanlegde; hij zette er een heining omheen, hakte een wijnpers erin uit en bouwde een wachttoren. Daarop verpachtte hij hem aan wijnbouwers en vertrok naar den vreemde (Mat 21, 33).
Ik zou nu graag met u overwegen wat deze gelijkenis ons leert, vanuit een gezichtshoek die nu voor ons van belang is. De traditie heeft in dit verhaal een beeld gezien van de bestemming van het door God uitverkoren volk. En zij heeft ons op de eerste plaats laten zien hoe wij mensen op zoveel liefde van de kant van de Heer reageren met ontrouw, met gebrek aan dankbaarheid.
Ik wil concreet blijven stilstaan bij deze zinsnede: hij vertrok naar den vreemde. Ik verbind er meteen de conclusie aan, dat christenen de wijngaard, waarin de Heer hen gezonden heeft, niet mogen verlaten. We moeten onze krachten wijden aan dit werk, binnen deze omheining, werken aan de wijnpers en na gedane arbeid uitrusten in de toren. Als we ons laten leiden door gemakzucht komt het erop neer dat we Christus antwoorden: Hoor eens, mijn jaren zijn van mij, niet van U. Ik wil me niet verplichten voor uw wijngaard te zorgen.
Document afgedrukt van https://escriva.org/nl/amigos-de-dios/48/ (5-10-2024)