117

De liturgie plaatst ons voor het laatste mysterie uit het leven van Jezus onder de mensen: zijn hemelvaart. Sinds zijn geboorte in Betlehem is er veel gebeurd. We hebben Hem in de kribbe gezien waar Hij aanbeden werd door herders en koningen; we hebben Hem gadegeslagen in zijn lange jaren van stille arbeid in Nazareth; we hebben Hem vergezeld door de streken van Palestina, waar Hij het koninkrijk van God verkondigde en weldoende rondging onder de mensen. En later, in de dagen van zijn lijden, hebben wij ook geleden toen we zagen hoe ze Hem beschuldigden, met wat voor woede ze Hem mishandelden en met hoeveel haat ze Hem kruisigden.

Na het lijden kwam de grote blijdschap over de verrijzenis; een duidelijke en stevige grondslag voor ons geloof! Wij zouden nu niet meer mogen twijfelen. Maar misschien zijn wij nog zwak, net zoals de apostelen, en vragen wij op deze Hemelvaartsdag aan Christus: Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen? (Hand 1, 6). Zal onze twijfel en onze ellende nu definitief verdwijnen?

Het antwoord van de Heer is zijn hemelvaart. Net Heerals de apostelen zijn wij zowel verbaasd als bedroefd nu we zien dat Hij ons achterlaat. Het is zeker niet gemakkelijk aan de fysieke afwezigheid van Jezus te wennen. Ik vind het aangrijpend dat Hij met een schitterend gebaar van liefde is weggegaan en toch is gebleven. Hij is naar de hemel gegaan en in de heilige Hostie heeft Hij zich aan ons als voedsel gegeven. Maar we missen zijn menselijk woord, zijn manier van doen, van kijken, van glimlachen en van weldoen. Wij zouden Hem graag nog eens van dichtbij zien wanneer Hij vermoeid van de zware tocht bij de put gaat zitten,[Zie Joh 4, 6) wanneer Hij huilt om Lazarus (zie Joh 11, 35), lang achter elkaar bidt (zie Lc 6, 12), of medelijden heeft met de menigte! (zie Mt 15, 32; Mc 8, 2).

Ik heb het altijd vanzelfsprekend gevonden, en ik ben er ook altijd blij om geweest, dat de allerheiligste mensheid van Jezus naar de heerlijkheid van de Vader is opgestegen, maar ik denk dat een spoor van droefheid op Hemelvaartsdag ook een teken van liefde is. Hij is volmaakt God en Hij is mens geworden, volmaakt mens, vlees van ons vlees en bloed van ons bloed. En Hij verlaat ons om naar de hemel op te stijgen. Dan moeten we Hem toch wel missen?

Dit punt in een andere taal