121

Bedenk dat het verlossingswerk is volbracht toen Jezus in de schande en de glorie van het kruis is gestorven, dat voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid (1 Kor 1, 23) is, en dat het volgens de wil van God zal voortduren tot het uur van de Heer is gekomen. Wat niet met elkaar te verenigen is, is een leven leiden naar het hart van Christus en zich niet gezonden voelen om, zoals Hij, peccatores salvos facere, alle zondaars te redden (1 Tim 1, 15). Maar we mogen ook niet vergeten dat ook wij elke dag meer op de barmhartigheid van God moeten vertrouwen. Dit maakt in ons het verlangen wakker om onszelf te zien als medeverlossers met Christus en met Hem alle mensen te redden, omdat wij ipse Christus zijn en dat ook willen zijn, Christus zelf, die zich als losprijs voor allen heeft gegeven (1 Tim 2, 6).

Hier ligt een grote opgave en het zou verkeerd zijn een afwachtende houding aan te nemen, want de Heer zegt uitdrukkelijk: Doet daar tijdens mijn afwezigheid zaken mee (Lc 19, 13). Terwijl we wachten op de wederkomst van de Heer, die zal komen om zijn koninkrijk volledig in bezit te nemen, kunnen wij niet met onze armen over elkaar gaan zitten. De uitbreiding van het rijk van God is niet alleen de officiële taak van de leden van de Kerk die Christus vertegenwoordigen omdat zij de wijdingsmacht van Hem hebben gekregen. Vos autem estis corpus Christi1 Kor 12, 27), ook gij vormt samen het Lichaam van Christus, leert de apostel ons, met de concrete opdracht tot het einde toe zaken te doen.

Er is nog zoveel te doen! Is er dan in twintig eeuwen niets gebeurd? Zeker wel; er is in deze twintig eeuwen hard gewerkt. Volgens mij is het misprijzend oordeel van sommigen over het werk van de mensen die vóór ons leefden, niet objectief en niet rechtvaardig. In deze twintig eeuwen is er veel en dikwijls heel goed werk geleverd. Ook zijn er fouten gemaakt en is er achteruitgang geweest, zoals er ook nu terugval, angst en schrik is, maar ook moed en onbaatzuchtigheid. De menselijke familie vernieuwt zich echter steeds weer, en iedere generatie moet zich daarom blijven inspannen om de mensen te helpen de grootsheid van hun roeping als kind van God te ontdekken en zich het gebod van liefde voor de Schepper en voor de naaste diep in te prenten.

Dit punt in een andere taal