De geheimen van het licht
In zijn apostolische brief Rosarium Virginis Mariae vraagt paus Johannes Paulus II om vijf geheimen aan de bestaande vijftien geheimen van de rozenkrans toe te voegen. Hij noemt ze de “geheimen van het licht”. Deze toevoeging is ingegeven door het christologische karakter van de rozenkrans.
In het boek De heilige Rozenkrans, geschreven in 1931, staat geen commentaar op de nieuwe geheimen, maar de heilige Jozefmaria heeft ze, zoals alle passages uit het evangelie, zijn hele leven overwogen en er met liefde over gesproken. Om de lezer de overweging van de volledige rozenkrans te vergemakkelijken, zijn uit de werken van de stichter van het Opus Dei in deze uitgave enkele van de vele teksten over de nieuwe geheimen opgenomen.
In de geest van de schrijver van De heilige Rozenkrans verenigen wij ons, telkens wanneer wij de blijde, lichtende, droevige en glorievolle geheimen bidden, met de intenties van de opvolger van Petrus, de bisschop van Rome. Omnes cum Petro ad Iesum per Mariam! Allen met Petrus naar Jezus door Maria!
Rome, 14 februari 2003
+ Javier Echevarría
Prelaat van het Opus Dei
In die tijd kwam Jezus uit Galilea naar de Jordaan tot Johannes om zich door hem te laten dopen. […] En een stem uit de hemel sprak: 'Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb.' (Mt. 3,13.17)
Door het doopsel heeft God, onze Vader, bezit genomen van ons leven, ons ingelijfd in dat van Christus en ons de Heilige Geest gezonden.
De kracht en de macht van God geven een nieuwe glans aan het aanschijn der aarde.
Wij zullen de wereld doen branden met het vuur dat U op aarde bent komen brengen…! En het licht van uw waarheid, Jezus, zal het verstand van de mensen verlichten als een dag die niet eindigt.
Ik hoor U roepen, mijn Koning, met een krachtige stem die nog naklinkt: Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait! - En met heel mijn wezen, met mijn zintuigen en mijn vermogens, antwoord ik: Hier ben ik, omdat U mij geroepen hebt!
Bij het doopsel heeft de Heer je ziel getekend met een eeuwigdurend merkteken: je bent een kind van God.
Kind, heb je niet dat brandend verlangen dat iedereen van Hem gaat houden?
(Bronnen: Als Christus nu langs komt, nr. 128. Persoonlijke aantekeningen, nr. 1741. De Smidse, nrs. 264, 300)
Onder alle genodigden bij een van die lawaaierige boerenbruiloften, waarbij mensen uit verschillende dorpen aanwezig zijn, merkt Maria dat er niet genoeg wijn is (vgl. Joh. 2,3). Zij is de enige die het merkt, en wel onmiddellijk. Wat komen de passages uit het leven van Christus ons toch vertrouwd voor! Want de grootheid van God gaat samen met het gewone, het alledaagse. Het is eigen aan de vrouw, aan een oplettende vrouw des huizes, een nalatigheid op te merken en op details te letten die het leven aangenaam maken. Zó heeft Maria gehandeld.
Doet maar wat Hij u zeggen zal (Joh. 2,5).
Implete hydrias (Joh. 2,7). Doe de kruiken vol water… en het wonder geschiedt, in alle eenvoud, heel gewoon. De mensen deden hun werk. Het water was binnen handbereik. En de godheid van de Heer wordt voor het eerst kenbaar. Iets wat heel gewoon is verandert in iets buitengewoons, in iets bovennatuurlijks, als we onze goede wil tonen om te doen wat God van ons vraagt.
Heer, ik wil de zorg voor alles wat mij bezighoudt in uw edelmoedige handen laten. Net als in Kana heeft onze Moeder - uw Moeder! - U zeker al in het oor gefluisterd: 'ze hebben niet genoeg…!'
Laten we onze toevlucht tot Maria nemen als we merken dat ons geloof zwak is. De leerlingen geloofden in Hem (Joh. 2,11) door het wonder dat Christus, op verzoek van zijn Moeder, deed op de bruiloft van Kana. Onze Moeder doet altijd een goed woordje voor ons bij haar Zoon, opdat Hij ons helpt en zich aan ons laat zien, zodat wij kunnen belijden: Gij zijt waarlijk de Zoon van God.
Jezus, geef mij dat geloof waarnaar ik echt verlang! Maria, allerheiligste Moeder, maak dat ik geloof!
(Bronnen: Als Christus nu langs komt, nr. 141. Brief 14-9-1951, nr. 23. De Smidse, nr. 807. Vrienden van God, nr. 285. De Smidse, nr. 235)
De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap (Mc. 1,15).
Al het volk kwam naar Hem toe en Hij onderrichtte hen (Mc. 2,13).
Jezus ziet de boten aan de oever liggen en stapt in één van deze boten. Met wat een natuurlijkheid stapt Jezus in de boot van ons leven!
Wanneer je je tot de Heer richt, besef dan dat Hij altijd heel dicht bij je is, dat Hij in je is: Het Rijk Gods is midden onder u (Lc. 17, 21). Je zult Hem vinden in je hart
Christus moet vóór alles heersen in onze ziel. Opdat Hij in mij kan heersen, heb ik een overvloed van zijn genade nodig. Alleen dan zal alles, elke hartslag, elke ademtocht, elke oogopslag, ieder onbeduidend woord en de meest elementaire gewaarwording veranderen in een hosanna voor mijn Koning Christus.
Duc in altum! - Kies het ruime sop! - Schud het pessimisme van je af dat je laf maakt. Et laxate retia vestra in capturam. En werp je netten uit voor de vangst.
Wij moeten vertrouwen hebben in deze woorden van de Heer; in de boot stappen, de riemen grijpen, de zeilen hijsen en uitvaren naar deze zee van de wereld die Christus ons als erfdeel geeft.
Et regni eius non erit finis, zijn Rijk zal geen einde hebben!
Verheugt het je niet, voor zo'n Koninkrijk te werken?
(Bronnen: Aantekeningen van zijn preken, 19-3-1960; 1-1-1973. Als Christus nu langs komt, nr. 181. De Weg, nr. 792. Als Christus nu langs komt, nr. 159. De Weg, nr. 906)
Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werd glanzend als het licht (Mt. 17, 2).
Jezus: U zien, met U spreken! Dit zou ik willen vasthouden, U aanschouwen; verzonken zijn in uw onmetelijke schoonheid; een aanschouwing die nooit, maar dan ook nooit ophoudt! Jezus, kon ik U maar zien! Wie zou, door U te zien, niet van liefde branden tot U!
Uit die wolk klonk een stem: 'Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem' (Mt. 17,5).
Heer, hier zijn we, om te luisteren naar wat U ons maar zeggen wilt. Spreek tegen ons. Wij luisteren aandachtig naar uw stem. Dat uw woord, door in onze ziel binnen te dringen, onze wil in brand zet om zich er vol vuur op te storten U te gehoorzamen.
Vultum tuum, Domine, requiram (Ps. 26(27), 8), ik zal uw gelaat zoeken, Heer. Ik vind het mooi de ogen te sluiten en te denken dat er een dag zal komen, wanneer God het wil, waarop ik Hem zal zien, niet in een spiegel, onduidelijk, maar van aangezicht tot aangezicht (1 Kor. 13,12). Ja, mijn ziel heeft dorst naar God, de God die leeft, wanneer zal ik bij Hem komen en zijn aanschijn zien? (Ps. 42 (41), 3).
(Bronnen: Aantekeningen van zijn preken, 4-6-1937; 25-7-1937, 25-12-1973)
Het paasfeest was ophanden. Jezus, die wist dat zijn uur gekomen was om uit deze wereld over te gaan naar de Vader en die de zijnen in de wereld bemind had, gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe (Joh. 13,1).
De nacht viel over de wereld, want de oude riten, de tekenen die God in vroeger tijden in zijn oneindige barmhartigheid aan de mensheid gegeven had, stonden op het punt zich in hun volheid te ontplooien. Zo zou de weg opengelegd worden naar de echte dageraad: het nieuwe Pasen. De Eucharistie werd in de nacht ingesteld, als voorbereiding op de morgen van de Verrijzenis.
Jezus is in de Eucharistie gebleven uit liefde… voor jou.
Hij bleef, hoewel Hij wist hoe de mensen Hem zouden ontvangen… en hoe jij Hem ontvangt.
Hij bleef om voedsel voor jou te zijn, en opdat je Hem opzoekt en Hem vertelt wat je bezighoudt. Hij bleef opdat je, door te bidden bij het tabernakel en door de heilige communie, elke dag meer van Hem gaat houden en bereikt dat veel, heel veel andere mensen dezelfde weg volgen.
Goed kind, kijk eens hoe verliefde mensen hier op aarde de bloemen, de brief of een aandenken van hun geliefde kussen…!
En jij, zou je ooit kunnen vergeten dat je Hij altijd bij je is…? Ja, Hij! Zou je ooit kunnen vergeten… dat Hij zich als spijs geeft aan jou?
Heer, laat ik niet opnieuw laag bij de grond fladderen. Laat de stralen van de goddelijke zon - Christus in de Eucharistie - mijn leven altijd verlichten! Laat mijn vlucht niet onderbroken worden tot ik rust vind bij uw Hart.
(Bronnen: Als Christus nu langs komt, nr. 155. De Smidse, nrs. 887, 305, 39)
Document afgedrukt van https://escriva.org/nl/santo-rosario/misterios-luminosos/ (11-10-2024)