Elfde Statie: Jezus wordt aan het Kruis genageld
Nu wordt de Heer gekruisigd, en samen met Hem twee rovers, een aan zijn rechter- en een aan zijn linkerhand. Intussen zegt Jezus:
Vader, vergeeft het hun, want ze weten niet wat ze doen. (Lc. 23, 34).
Het is de Liefde die Jezus tot Kalvarië gebracht heeft. En eenmaal aan het Kruis zijn al zijn gebaren en al zijn woorden vol liefde, een serene en sterke liefde.
In de houding van de Eeuwige Priester, zonder vader en moeder, zonder stamboom (vgl. Heb. 7, 4), opent Hij zijn armen voor de gehele mensheid.
Tegelijk met de hamerslagen die Jezus vastnagelen, klinken de profetische woorden van de heilige Schrift: Ze hebben mijn handen en voeten doorboord. Al mijn beenderen kan ik tellen, en allen zien naar Mij op. (Ps. 21, 1718).
Mijn volk! Wat heb Ik u misdaan of waarin heb ik U bedroefd? Antwoordt mij. (Mi. 6, 3).
En wij allen, met een hart gebroken van smart, zeggen oprecht tot Jezus: Ik behoor U toe en ik geef mij aan U over, en ik nagel mij vast aan het Kruis, door op alle kruispunten van de wereld een ziel te zijn, overgegeven aan U, aan uw glorie, de Verlossing, aan de medeverlossing van de gehele mensheid.
Gedachten ter overweging
1. Jezus is reeds aan het hout genageld. De beulen hebben meedogenloos het vonnis uitgevoerd. De Heer heeft hen laten begaan, met eindeloze zachtmoedigheid.
Heel die marteling was niet nodig geweest. Jezus had al die kwellingen kunnen vermijden, al die vernederingen, al die mishandelingen, die onrechtvaardige rechtszitting, en de schande van het kruis, en de spijkers, en de lans… Maar Hij heeft toch dit alles willen lijden voor jou en voor mij. En wij, kunnen wij daar niet iets tegenover zetten?
Het is zeer wel mogelijk dat je wel eens tranen in je ogen krijgt, wanneer je alleen bent met een kruisbeeld… Probeer dan niet je te beheersen… Maar zorg ervoor dat je tranen uitmonden in een voornemen.
2. Ik, bemin Christus aan het Kruis zozeer, dat elk kruisbeeld voor mij als een liefdevolle terechtwijzing van mijn God is:… Ik lijd, en jij bent laf. Ik heb je lief, en jij vergeet Mij. Ik vraag jou iets, en jij… weigert Mij dat. Ik lijd hier, in de houding van de Eeuwige Priester, al het mogelijke uit liefde voor jou… en jij beklaagt je bij het geringste onbegrip, bij de geringste vernedering…
3. Wat zijn die kruisen op de toppen van de bergen toch mooi, bovenop de grote monumenten, op de torens van de kathedralen!… Maar wij moeten het Kruis ook in het binnenste van de aarde oprichten.
Jezus wil daar omhoog geheven worden: te midden van het lawaai van de fabrieken en de werkplaatsen, in de stilte van de bibliotheken, in het rumoer van de straten, in de rust van de velden, de intimiteit van de gezinnen, de vergaderingen, de stadions… Daar waar een christen zijn leven eerlijk inzet, moet hij met zijn liefde het Kruis van Christus planten, dat alles tot zich trekt.
4. Na zovele jaren deed die priester een wonderbaarlijke ontdekking: hij begreep dat de heilige Mis een echt werk is, operatio Dei, een werk van God. En op die dag, bij het opdragen ervan, ondervond hij smart, blijdschap en vermoeidheid. Hij voelde aan den lijve de uitputting van een goddelijke arbeid.
Ook Christus heeft de eerste Mis veel moeite gekost: het Kruis.
5. Leg alvorens aan het werk te gaan op je tafel of naast je gereedschap een kruisbeeld. En kijk er af en toe naar… Wanneer vermoeidheid je overvalt, zullen je ogen zich op Jezus richten, en je zult nieuwe kracht vinden om je taak voort te zetten.
Want dat kruisbeeld is veel meer dan de foto van een geliefde persoon - ouders, kinderen, echtgenote, verloofde… Het is alles: jouw Vader, jouw Broer, jouw Vriend, jouw God, en de Liefde van al je liefdes.
Document afgedrukt van https://escriva.org/nl/via-crucis/11/ (3-11-2024)